Module 4.2 - Beoordeling bedrijfsbrandweerscenario’s
Kernvraag
Is het bedrijfsbrandweerscenario reëel en juist?
Inleiding
Deze module wordt gebruikt om na te gaan of de bedrijfsbrandweerscenario’s reëel en juist zijn. De volledigheid van de scenario’s is in principe beoordeeld tijdens de veiligheidsrapport (VR)-volledigheidsbeoordeling of de separate beoordeling van het brandweerrapport. Het kan echter gebeuren dat tijdens de beoordeling volgens deze module wordt ontdekt dat het scenario onvolledig is. Met deze module wordt alleen gekeken of het scenario gedocumenteerd is en in theorie geschikt is als scenario voor de bedrijfsbrandweer. Het scenario moet een beschrijving geven van de aard en omvang, het verloop in de tijd en de bestrijding of beheersing van de brand of ongeval op het terrein van het bedrijf, inclusief de omvang van het personeel en materieel.
Het is expliciet niet de bedoeling om met behulp van deze module te bepalen of de in de scenario’s genoemde preventieve repressieve maatregelen aanwezig zijn en/of goed ontworpen, gebouwd, onderhouden en bediend zijn of worden. Het geïmplementeerd zijn van de maatregelen wordt namelijk beoordeeld met behulp van Module 2.3. Of het scenario geïmplementeerd is, wordt onderzocht met Module 4.1. Hierin is ook een praktijktest opgenomen.
Wanneer in deze module over gevaarlijke stof gesproken wordt, wordt het effect bedoeld na een Loss of Containment (LOC) dat door inzet van een bedrijfsbrandweer moet worden beperkt en/of bestreden. Het gaat hier om hitte en toxische verbrandingsproducten bij brand, drukeffecten en toxische effecten bij vrijkomende vloeistoffen of gassen.
Inspectievragen
- Is het geheel aan gegevens in het bedrijfsbrandweerscenario reëel, typerend en juist?
- Is de omvang van de bedrijfsbrandweer toereikend voor het scenario?
Mogelijk wordt er ook een antwoord gegeven op de vraag:
- Is het scenario volledig?
De antwoorden op deze vragen leiden tot een antwoord op de kernvraag: Is het bedrijfsbrandweerscenario reëel en juist?
Hulpbronnen
- Controlelijst Volledigheid VR (bijlage C2)
- PGS 6 Aanwijzingen voor implementatie van Brzo 1999 (bijlage 5 Bedrijfsbrandweerscenario’s)
- Inspectie en beoordelingsprotocol voor de brandweer in het kader van het Brzo 1999 (IBBB)
- Waardering schaderisico (bijlage T7)
Toelichting
Keuze een of meerdere scenario’s Voor de inspectie zal met behulp van Module 2.2 een keuze voor een scenario uit het VR of apart brandweerrapport moeten worden gemaakt. Afhankelijk van de keuze van de inspecteur kunnen dit installatiescenario’s, geloofwaardige of maatgevende bedrijfsbrandweerscenario’s zijn. De geselecteerde scenario’s worden gecontroleerd op volledigheid en juistheid. |
|
Scenariobespreking met bedrijf per scenario Inspectievraag: Is het geheel aan gegevens in het brandweerscenario reëel, typerend en juist? Het scenario wordt besproken met geschikte vertegenwoordigers van het bedrijf (bijvoorbeeld de technoloog, commandant bedrijfsbrandweer of veiligheidskundige). Het doel van deze bespreking is een eenduidig beeld te krijgen van het gehele scenario: is het scenario reëel, typerend en juist? Als toetscriteria zal de inspecteur de informatie-eisen, beschreven in het Besluit veiligheidsregio's, moeten volgen. Deze staan toegelicht in PGS 6 Aanwijzingen voor implementatie van Brzo 1999 (bijlage 5 Bedrijfsbrandweerscenario’s). Indien installatiescenario’s worden gebruikt kan bovendien Module 3.1 worden geraadpleegd. Om de juistheid van het scenario en de geschiktheid en gedocumenteerdheid van de maatregelen te kunnen beoordelen zal aandacht besteed moeten worden aan onder andere:
|
|
Scenario versus omvang bedrijfsbrandweer Inspectievraag: Is de omvang van de bedrijfsbrandweer toereikend voor het scenario? Bij het inspecteren van de omvang van de bedrijfsbrandweer wordt onderzocht of de juistheid van de in het scenario gegeven omvang van de benodigde mensen en middelen klopt. De volgende vragen zijn daarbij van belang:
|
|
Oordeel
Kernvraag: Is het bedrijfsbrandweerscenario reëel en juist? Op basis van de bevindingen kan een oordeel gevormd worden over de juistheid van de gegevens in het scenario, het reëel en typerend zijn van het scenario op de beoordelingsgrondslagen ‘gedocumenteerd’ en ‘geschikt’. |